Aflevering 19: Te

31:01 min
Als je ergens voor gaat, dan ga je ‘all the way’. Je geeft je helemaal en doet er alles aan om zo goed mogelijk te worden, om zo hoog mogelijk te scoren. Op zich is die overgave een noodzaak natuurlijk, maar als je dat niet gedoseerd en weloverwogen doet dreig je jezelf net zo goed voorbij te lopen.

We kennen het allemaal – te ver, te lang, te weinig, te moeilijk... . Dat keerpunt waarop het niet meer lukt, waarop je merkt dat de veer breekt, het niet meer vanzelf gaat of zelfs helemaal niet meer gaat. Je gaat voorbij een bepaald punt waardoor je niks meer opbouwt maar veeleer je inspanningen net bekoopt wat leidt tot een voor jou onbegrijpelijke neergang: je ramt maar door maar het leidt niet meer tot het gewenste resultaat.

Dat is het ‘Te’ punt, het moment waarop je geen rendement meer haalt maar net een prijs begint te betalen. Het gaat niet meer, je wil wel en je probeert heel hard; maar het leidt helemaal niet meer tot de gewenste resultaten, en je komt zelfs in een neerwaartse spiraal: er ontstaat twijfel en frustratie, en je automatische reactie is nog harder door te duwen, want dit kan of mag niet gebeuren.

Meestal zie je dat punt zelf niet goed aankomen, of nog erger, heb je niet in de gaten dat je er al een heel stuk voorbij bent. Je zit in de ‘ik moet’ en ‘ik zal’ modus en duwt extra hard door, want die resultaten moéten beter, maar het heeft enkel dat contraproductieve effect dat je net veel verder van je doel wegzakt.

Dit ‘niet doorhebben’ samen met dat ‘doorduwen’ is er heel vaak de oorzaak van dat atleten zichzelf echt vastrijden en roofbouw plegen op hun eigen lichaam: kwetsuren worden erger, uitputting wordt schrijnender, mentale weerbaarheid erodeert nog verder. Waar de wil je belangrijkste motor was zit die nu eigenlijk in de weg. Je wil immers zo graag, en je wordt daardoor helemaal blind vooruitgestuwd en merkt de knipperlichten helemaal niet meer op.

Wie dit ervaart komt daarenboven ook nog eens in een mentale tunnel terecht waar schuldgevoel en gevoelens van falen heel erg gaan wegen. Je merkt niet meer dat het een fase is maar extrapoleert het naar je hele zijn: ik ben een sukkel, ik zal het nooit kunnen, ik ben toch helemaal niet dat beloftevolle talent... Het tast je hele zelfbeeld en eigenwaarde aan, waardoor het geloof in je kunnen afbrokkelt.

Terwijl het perfect vermeden had kunnen worden. Je bent nog steeds wie je bent, op het pad van je dromen ben je gewoon even van je weg afgesukkeld. Er is geen enkel reden om aan je fundamenten te twijfelen, het enige wat je nodig hebt is een aangepast programma, en mogelijks een betere omkadering.

Het fenomeen komt echter veel voor (ook los van de sport gebeurt het overal, denk maar aan de anorexie patiënt die eerst gewoon wat wilde vermageren) waarbij de betrokkenen steeds in dezelfde valkuil trappen: ze zitten in hun eigen waan over wat goed voor hen is en missen objectieve feedback om dat te bevestigen of corrigeren.

Als atleet ken je jezelf en je eigen lichaam uiteraard heel goed. Jij weet in normale omstandigheden inderdaad wat best voor jou is. Maar je kan je zoals alles en iedereen vergissen. En voor koppige doorzetters is het heel moeilijk om dat te beseffen en aanvaarden.

Het beste wat je kan doen is een hechte cirkel van intimi rond jou te bouwen, mensen die je onvoorwaardelijk vertrouwt omdat ze je goed kennen of een hele goede kennis hebben over jou, je lichaam en je trainingsnoden of -programma’s. Zij zien die knipperlichten wel en kunnen je behoeden dat je er los voorbij raast. Het blijft heel erg moeilijk om te aanvaarden dat zij op bepaalde momenten op de rem gaan staan, want dat klopt niet met jou intuitie of is niet wat oorspronkelijk was gepland. Die aanvaarding is dus emotioneel erg lastig en geeft een heel onprettig gevoel. Jij bent immers die doorzetter en jij wil er persé voor gaan…. en zo erg is het toch allemaal niet... het gaat toch nog deels wél… daar wil je je juist heel erg aan vastklampen. Dat loslaten en net aanvaarden dat het op dit moment niet meer lukt op deze manier vergt dus veel meer dan een wijziging in trainingsaanpak. Het vereist dat je bereid bent om te leren afstand te nemen van jezelf, of toch van de stoere succesvolle persona die je op de goeie momenten bent. Je bent immers, zoals iedereen, een kwetsbare, feilbare mens die gewoon even door een fase moet om te herkaliberen. Dat overkomt iedereen en is helemaal niet abnormaal of ziekelijk. Het wordt pas een probleem of een ziektebeeld als je er niet in slaagt om dat te accepteren.

Open dialoog en een open attitude is essentieel. Trainers, partner & atleet die eerlijk zijn met elkaar en oprecht naar elkaar luisteren om zo constant de koers van het plan bij te sturen en je zo vrijwaren van die neerwaartse spiraal waar je vaak maar heel moeilijk uitkomt. Het kan en is op zich niet zo moeilijk voor wie snapt dat de weg naar de top geen zaak is van ego en testosteron maar een gestage klim met klimmers, sherpa’s en een reeks tussentijdse pauses in basecamps om te herbronnen of even op adem te komen. Hoe graag je iets ook wil, het komt als het komt en de enige manier om er echt te geraken is goed te kunnen lezen wanneer te gaan en wanneer te temporiseren.