Aflevering 2: Doelen

36:22 min
In de eerste module stonden we stil bij je essentiële onderstroom (de waarom vraag) en hebben we je uitgedaagd om goed na te denken over wat je wou en hoe graag je dat wou. Nu gaan we een stap verder en maken we het concreet: we gaan in op het belang van doelen stellen.

Doelen zijn essentiëel om je ontwikkeling richting te geven. Je doelen fungeren als een soort kompas, het zet je focus in een bepaalde richting en laat je toe om dan plannen te gaan maken om die doelen te proberen realiseren. Doelen geven ook rust, het brengt heel veel duidelijkheid als je weet wat je wil bereiken. Doelen zorgen dat je iets hebt bepaald wat je heel graag na wil streven, wat een zeer zinvol proces is, ook al bestaat uiteraard de kans dat je een doel niet haalt. So what, bij elke succes horen immers heel veel ontgoochelingen. De focus, de gerichte inspanningen, het proces, daar gaat het om.

Je doel is dus uiteindelijk iets heel concreet: iets specifiek dus, liefst ook best uitdagend, het doel moet met andere woorden iets zijn wat echt heel bijzonder is mocht je het kunnen realiseren. Immers, ‘if it were easy, you would have realized it already’. Maar toch moet het ook realistisch zijn, in die zin dat het, onder ideale voorwaarden weliswaar, ook haalbaar is. Om te weten welk uitdagend doel ook realistisch is hou je dus best ruggespraak met iemand die je mogelijkheden goed kan inschatten.

Er zijn verschillende soorten doelen. Afhankelijk of je wel of geen duidelijke droom hebt kan je mogelijks beginnen met na te denken over je doel op lange termijn. Wat ‘lang’ is mag je helemaal zelf bepalen. Voor sommigen is dat het einde van je carrière. Voor anderen is dat het hoogtepunt van hun carrière. Voor nog anderen ligt dat zelfs na hun carrière. Het is het hoogste goed dat je wil bereiken om het te hebben gemaakt als renner of in de wielrennerij, of zelfs als mens als je sport slechts een tussenstap is naar een nog hoger doel. Het is de top van je klim, het is de vuurtoren aan de horizon, het is het ultieme doel van je carrièrepad; het is datgene waarvoor je alle opofferingen doet. 

Misschien is dat voor jou nu al heel erg duidelijk, misschien weet je het nog niet, of niet goed. Beide zijn OK: als je het goed weet kunnen we daarvan vertrekken en terug werken. Als je het nog niet goed weet laat dit dan nog even rusten, je zal het later wel ontdekken.

Een doel op middellange termijn is een tussenstap in je carrière. Iets wat meer concreet en haalbaar is dan je lange termijn doel en waar je naartoe kunt werken in stappen. Iets wat op zich als nastrevenswaardig is, maar geen finaliteit is: er ligt nog iets achter. Iets wat er ook niet direct is, er moet een behoorlijke tijd – meestal een paar jaar – naartoe gewerkt kunnen worden.

Dit doel zou iedereen wel voor zichzelf moeten kunnen bepalen. Als je een lange termijn doel hebt kan je het daarvan afleiden. Stel bijvoorbeeld dat je lange termijn doel is om een hele goeie klassementsrenner te worden in grote rondes dan kan je doel op middellange termijn zijn om goed te presteren in een ronde van één week met stevig klimwerk.

Een korte termijn doel is iets heel concreets wat je wil realiseren de komende maanden, of in ieder geval dit seizoen. Het is hét focuspunt waarrond je het seizoen kan opbouwen. Maar doordat er ook een doel moet bepaald worden op middellange termijn moet dit korte termijn doel daar wel in passen. Dit is essentiëel: een korte termijn doel is nooit lukraak, het dient een weloverwogen keuze te zijn op een traject met een meerjaars perspectief. 

Zo kan het doel op korte termijn bijvoorbeeld zijn om ‘te leren verliezen’, of om te ‘ervaren wat het is om eens een rittenkoers te rijden’. Een doel hoeft dus helemaal geen specifieke wedstrijdoverwinning te zijn!

Verder kan het object van je doel verschillen. Soms kan je gefocust zijn op een ander en heb je als doel om ‘de te kloppen man’ te verslaan. Dat kan nuttig zijn, maar maakt je ook afhankelijk van die ander – wat als je hem dan klopt, wat heb je dan bereikt voor jezelf? Het is dus op lange termijn handiger om doelen te stellen die betrekking hebben op jezelf en die een iets concreets inhouden over je eigen prestaties, zonder daarom noodzakelijk uitgedrukt te zijn in een bepaald resultaat. Zo zei Annemiek Van Vleuten bijvoorbeeld na de wegrit in Tokio dat het haar doel was om op de Olympische Spelen helemaal top te zijn, en was haar doel dus geen welbepaalde wedstrijduitslag. Het doel was dus niet ‘goud’ winnen, omdat ze goed begrepen had dat het behalen van concrete resultaten ook van andere dingen afhangt die je soms niet helemaal of zelfs helemaal niet kan controleren. Maar door dus helemaal te focussen op zelf top zijn (uitgedrukt in bepaalde concrete parameters) controleerde ze de elementen die ze kon controleren en haalde ze uiteindelijk wel zilver & goud!

Denk er dus aan: een doel is slechts een begin, een beoogd resultaat. Door een doel te stellen heb je je vlag geplant, je hebt je ‘Noordster’ bepaald. Nu komt het erop aan om te bepalen wat de onderliggende objectieven zijn om dat doel ook te bereiken. Bijvoorbeeld als je doel is om een ronde te winnen dat word je objectief automatisch leren klimmen, tijdrijden, inhoud kweken, een ploeg leren aansturen, enz... En eens je die objectieven hebt bepaald kan je de noodzakelijke activiteiten bepalen om die te realiseren. Die maken dan weer de kern uit van je trainingsplan waar we later op terugkomen.

Als slotbedenkingen nodigen we je uit om van je doelen vooral geen dogma’s te maken. Je doel moet zeker iets weloverwogen zijn dat je niet zomaar verandert, maar het mag ook geen idee-fixe worden. Onderweg kan het zijn dat je het beter kan aanpassen omdat de omstandigheden bijvoorbeeld zijn gewijzigd of omdat er belangrijke nieuwe elementen zijn opgedoken die je eerst nog niet kende.